(What’s the story) Morning glory?

Onze alom gekende, lichtjes tirannieke hoofdredacteur liet fijntjes uitschijnen dat de lezers, jullie dus, meestal opmerken dat ze de Verzen wel smaken, maar dat ze niet lang genoeg ontbijten om alles gelezen te krijgen. Het siert onze grote letterbaas dat hij eraan toevoegde dat we ons daar als redactie niks van moeten aantrekken want het ontbijt is de belangrijkste maaltijd van de dag voor sporters en padellers (zo zei hij het). Verder vond onze chef dat de schrijfsels te veel over tennis gaan en te weinig over hem.

Om zowel baas als lezers ter wille te zijn, heb ik mijn Vers opgedeeld in drie delen, telkens afgebakend door een tot de verbeelding sprekende titel. Zo kan ieder, afhankelijk van de copieusheid van het ontbijt, kiezen om één dan wel meerdere stukjes te lezen. Het eerste stuk is veruit het langst en het minst to-the-point want het zijn ochtendlijke ontboezemingen over onze zelfgenoegzame woordleider gecombineerd met allerhande niet ter zake doende gedachtenexplosies. Als je dat deel overslaat en dus direct naar titel 2 gaat, kom je tot de kern van de zaak en hoef je zelfs niet eens te ontbijten.

Ochtendgloren & zachtjes ontsporen

Het is woensdagochtend, acht uur. Zon. De warmste 28 augustus van het jaar ligt in het verschiet. Een goedgeluimde maar misleidende ochtend valt als een heldere donderslag uit de gedoofde nachtlampen van ons Wezemaals recreatiedomein. Er hangt een bevreemdende stilte voor de storm, vogels zijn uitgezongen, groene blaadjes denken aan verkleuren. Wat doe ik hier? Wat hoop ik te vinden? Er is geen kat! Enfin, jawel, er is één kat. De clubkat (hoe heet ze eigenlijk? Is het een zij, een hij, een hen, een haan?) sluipt over de glinsterende parkingklinkers en waadt met opgeheven staart door een fata morgana van zweetplassen en appelmoesmodder, op zoek naar overblijfselen van witte pensen. Tot groot kattenjolijt vindt ze er één die tussen de sigarettenpeuken uitsteekt in de olijfboombloempot. Smakelijk, poes. Dank je, mens.

Een laagje nevel rust uit op center court. In mijn hoofd is er alleen maar chaos. Die is er sinds onze redactionele baas, de nieuwe numero uno van Groen Rotselaar en stilaan ook WTC-coryfee, me aanraadde dagelijks één van zijn groene pilletjes te slikken. Weet je nog uit mijn vers van vorig jaar dat dit schijnbaar minzaam maar maar in feite dubieus personage vroeger met de drugsverslaafde Grant Hart, drummer-zanger van de beste band van de eighties ronddoolde? Weet je ook nog dat Hüsker Dü, de naam van de band, Zweeds is voor “weet je nog”? Enfin, dat heb ik zelf nu pas ontdekt maar voor leuke woordspelingen doen we alles in het Vers. In elk geval, de groen achter de oren zijnde lijsttrekker gaf me een doos van vijftig graskleurige capsules en zei dat ik er na verloop van tijd net zo gelukkig zou uitzien als hem. En, nu moeten we even heel eerlijk zijn, wie wil dat nu niet?

Ik heb twijfelpijn. De moed schoent in mijn zakken. Hoe kan je nog een geloofwaardig en authentiek vers schrijven in deze tijden van generatieve artificiële intelligentie, deepfake news en microgolfovens? De al meermaals aangehaalde hoofdredacteur, het brein achter de gifgroene pillen, moedigt het gebruik van ChatGPT zelfs aan in het redactieteam omdat we anders te creatief zijn, te polariserend, te persoonlijk, te hilarisch – enfin, jullie hebben de vorige verzen gelezen dus weten wat ik bedoel. Om de kerk in Wezemaal te houden, combineer ik verzonnen groenige hallucinaties met stukjes gegenereerd door AI. Mee met de tijd, dat moeten we zijn!

De tijd speelt inmiddels met mijn sufkop. Melodieuze geluiden van een tenniskampje. Tikkende ballen en tijdbommen. Het blijkt intussen al bijna middag te zijn. Ik ben in slaap gevallen in de loungezetels en de clubkat spint op mijn borstkas. Mijn wangen zijn roodverbrand, de lucht is padelveldblauw. Vlug nog een groene pil, want we zijn al een blad ver en we staan nog nergens.

Dirk B. (padel, tennis) vertelde me onlangs dat hij uitgebreid ontbijt en altijd élk vers leest, maar mijn vorige verzen leek hij zich totaal niet te herinneren. Vandaar dat ik hem hier even vermeld. Ben benieuwd morgen.

Frank AA (tennis), met twee a’s, hoofduroloog (ik weet dat dit woord een beetje raar klinkt) was onlangs door de tornooileiding uit het enkelspel gekegeld omdat ze niet geloofden dat hij ziek was. Dokters zijn nooit ziek want ze zijn resistent, zo was de redenering van de Tafel. Frank zou hebben geantwoord: “iemand met een sputterende prostaat of een lekkende laadpaal geeft niet meer virussen door dan een modale tornooileider!” Is die alom gewaardeerd man voor één keer in zijn leven ziek, krijgt hij een forfait op zijn krullebol. “Ach, uiteindelijk krijgen ze het toch allemaal aan hun prostaat”, zou Frank ook gezegd hebben. Hij is nu revanche aan het nemen in het dubbelspel en castreert iedereen die zijn pad kruist. Al wie een lid is of een lid heeft moet eraan. Er wordt met dichtgeknepen billen en gele ballen gespeeld.

Maar genoeg seks, tijd voor liefde. Wouter D. (padel) bakt vóór elke belangrijke wedstrijd scampi’s in een lightroomsausje met wirwarrige tagliatelli voor vrouwlief Iona V. (padel). Die is dan zo blij dat haar knie uit de kom floept. “Ik ga het rustig aan doen!”, roept ze dan, om daarna over de padelvelden te stormen. Maar kijk, dit is dus iemand die met een verstuikte enkel (een stok had een gat in haar schoen geboord tijdens training) een trail van 30 kilometer in Zwitserland uitliep. Eerst 2200 meter stijgen, dan 1100 meter dalen. Met haar mag ik straks aantreden in mixed padel.

Veel liefde ook tussen mens en dier. Wie heeft dat mooie beeld nog niet gezien van de lindeboomlange Tim S. (tennis) die met zijn snoezige oranje hond Izzy rondloopt. Het beest heeft, dixit Tim, zijn naam te danken aan Izzy Osbourne, zanger van een popgroep uit de seventies. Volgens Sophia H. (tennis) wilt haar man (met de twee a’s) ook zo’n hondje. Voor als hij ziek is. Sophia is nochtans ook heel snoezig.

O ja, hebben jullie al gemerkt dat ik naast elke speler tussen haakjes de sport vermeld die ze spelen? Want de echte tennissers kennen de echte padellers niet en vice versa. Maar het is hoog tijd om de tegenstellingen uit te gommen. Allemaal ATP. Toch blijven de verhoudingen spannen. Ikzelf hang nu tussen twee werelden. Gravelstof in de haren, lichtoranje snot, en een schaapblauwe tong. Waar is de draad om alles aan elkaar te naaien, waar de klopper om de sportieve mayonaise van schiften te vrijwaren, help, ik red het niet, ik ben zelf geschift. De draad kwijt.

Twee werelden. Tim S. schreef er al over in zijn Vers, maar nu merkte ook Frederik W. (tennis), toch één van de meer aimabele clubleden onder ons, fijntjes op dat die padellers toch een beetje slordig omspringen met de sportieve sfeer in de club. Hij had het over de joekels van boxen waaruit ongegeneerd vettige beats rollen, als pensen uit een hete pan. Ken l’E. (tennis) verloor van Arthur W. en zei dat hij zich niet kon concentreren op zijn elleboogblessure door al de vibraties.

“A, a, a, a staying alive, staying alive, staying ali-i-i-ive, BOENK, BOENK, BOENK, BOENK, BOENK”

Tot wie kan ik me alstublieft wenden om een cassetje van Hüsker Dü in te steken? Of, als het even rustiger mag, Kae Tempest (hen, hun) die afgelopen zondag in het Rivierenhof een heel park (ook mij) tot tranen toe roerde, bezweerde, bekeerde.

“More empathy, less greed, more respect / All I’ve got to say, has already been said / I mean, you heard it from yourself, when you were lying in your bed and couldn’t sleep, thinking: ‘Couldn’t we be doing things differently?’ / I’m listening to every little whisper in the distance singing hymns / And I can, I can feel things changing.”

Hen zou onze club toch een andere uitstraling geven, zeg nu zelf. Wat hoogsensitieve, non-binaire en levenslesrijke diepgang op ons tennisdomein. Tranen die over het zweet rollen. Hun boodschap is even eenvoudig als schoon: niemand is een verliezer, ook niet als je een verliezersbonnetje krijgt. Connectie verbrijzelt tegenstelling.

Padellers krijgen overigens hun verliezersbonnetje al voordat ze verloren hebben. De redenering van Dirk B. (die élke dag het vers leest) is geniaal: behalve de winnaar, verliest toch iedereen! En omdat de winnaar ook een bonnetje verdient, kan het geen kwaad dat ook deze een verliezersbonnetje krijgt. Het is overigens geen bonnetje wat de padellers krijgen, het is een jeton die je kan gebruiken in je winkelkar als je niet naar het clubfeest kan komen! Ware innovaties noem ik dat.

Dat Steven B. (padel) 7 dagen op 7 padel speelt, is bekend. Maar nu werd er verteld dat hij blijkbaar elke ochtend één en al een piepend scharnier is, en dat elk lichaamsdeel pijn doet. Jan A. kon het leed verzachten met de prachtige wijsheid: “als je boven de vijftig bent en je voelt niets na het sporten, dan ben je dood”. Het was alleen een beetje gênant dat Steven B. nog helemaal geen vijftig is.

Dat Frank V. (tennis) 7 dagen op 7 tennist, is bekend. Maar nu dus out in de kwartfinale tegen Sammy M.. Volgens An W. (oeps, An) komt dit omdat Frank versleten is. Frank zelf lachte gisteren zoutzuur: “Geblesseerd van kop tot teen, wat wil je dan?” Ah, dat je wint natuurlijk, Frank.

Ik kijk naar boven en zie een schitterende champagne supernova! De lucht is ultramarijnblauw als de gekartelde streep op de ondervleugels van het Blauw Weeskind dat een tijdje terug neerstreek op het al even blauw tapijt waarop ik aan het spelen was. Deze soort is in de steek gelaten door zijn fladderende ouders en wordt aangetrokken door licht dat weerkaatst op een blauw vlak. Zeer zeldzaam en een spanwijdte die de donkerste nacht doet verbleken. De omstaanders op het terras dachten dat het een vleermuis was.

Ik zie ze vliegen. Ik sla gaten in de lucht, Lucy in de sky with diamonds. En ik sla blunders. Ik sla meer blunders naast het veld dan winners op het veld. Ik ging kijken naar het damespadel en vroeg aan de dame naast Ellen B. (padel) wie zij eigenlijk precies was, want ik had haar nog nooit gezien. “Sophie”, zei ze. Ellen B., die naast me stond zakte plaatsvervangend in de grond van schaamte toen ik ook nog eens informeerde naar haar achternaam. “Hosten”. Ze trok een nonchalante doch lichtjes geërgerde frons. “Ah, dochter van Nicolas?”, probeerde ik nog, maar het kalf was verdronken, het schip was vergaan en ook de hele wereld. Toen ik haar zag padellen in een smurfblauwe short, begreep ik waarom. Wat een souplesse, wat een sierlijke techniek, wat een moeiteloze creativiteit, wat een glimlach. “I will never forget you”, het is één van de beste nummers van Hüsker Dü. Maar het is te laat. Het is nog vroeg. Ik drink een Oasis en ga naar huis, wachten tot de avond valt.

Avondschemer & dansen met de duisternis

Het meervoud van verslag is verslagen.

Geen wedstrijdverslagen helaas van de ongetwijfeld spectaculaire sportavond, want ik ben zelf aan het padellen tussen acht en twaalf. Maar wie het laatste punt maakt wint en de andere verliest. De uitslagen op ck.wezemaal.be bevestigen dit. Over uitslagen gesproken. Ik heb precies wat uitslag op mijn huid, het komt volgens mij door die verdomde pillen.

Nachtspelonken & hoofdbonken (boenk, boenk, boenk)

Intussen 1u30, terug van een lang, stevig en spannend avondje padel, en het is hoog tijd voor een nieuw groen pilletje. Maar… wat bleek vanavond? Ellen B. (padel) loopt blijkbaar rond met een doos gele pilletjes: magic rescue pills. Ik nam er eentje en stak het in mijn broekzak voor in geval van nood. Doch, mijn ballen gingen ervan plakken (dat vonden ze daarjuist grappig aan de toog) en dus heb ik het pilletje weggegooid. Spijt van.

Tim S., zonder Izzy, die vijftig minuutjes had getennist en al drie uur aan de toog zat, durfde nog vragen of je ook een beetje moe wordt van padel.

Maar het was een goede avond voor de chaos in mijn hoofd. Met Iona V. ga ik door naar de eindronde, samen met Hilde M. en een ontketende Ward M.. Achteraf op het terras gooide Hilde M. haar gestrekte benen moeiteloos in haar nek. Zoals geweten heeft zij geen nieuwe heup (dat vond ze te trendy) maar wel een knieprothese. Zowel haar titaniumknie als haar oude knie zijn leniger dan mijn knieën ooit waren en zullen zijn, ongelofelijk. Ook Sam S. keek stijf als een vloertegel toe. Hij kreeg het er zowaar van op zijn heupen, maar dat zou van het dansen zijn. Wim DW. (tennis) kwam er ook even bijstaan. Hij heeft een hersenprothese en is daar zelf heel tevreden over.

Eind goed, thuis best. Er komt een groene damp van muziek uit deurkieren en sleutelgaten. De muziek beweegt heupwiegend rond mijn halfgesloten ogen. Mijn knieën knikken.

“Staying alive, a-a-a-a / I will, never, forget, you / I’m listening to every little whisper in the distance singing hymns and I can feel things changing.”


Don’t look back in anger,

Liam Gallagher

Geen titel

Vorige week zat Kamagurka in Zomergasten (NED2) en ik leerde uit dat gesprek dat je eerst iets moet maken voor je begint na te denken en het kritisch stemmetje in je hoofd de overhand laat nemen. Zou dat ook voor tennissen gelden? Voor het schrijven van een Vers uit de raket? Er zit er soms niks anders op. Ik heb zelf moeten tennissen in prime time en ben pas na twaalven thuisgekomen. Dus nauwelijks wedstrijden kunnen zien. Ik had het bovendien al moeilijk genoeg om het overzicht te houden op mijn eigen wedstrijd. Noodgedwongen volgen dan maar wat chaotische en niet altijd terzake doende verhaaltjes vóór het slapengaan. Ook een beetje om de mannelijke helft van het hoofdredacteursduo te koeioneren. Hij werd een paar verzen geleden door de talentvolle nieuwe versschrijver Bram V. nogal onterecht de hemel in geprezen. Hoe fijn de verzen deze jaargang ook weer waren, misschien moet het stalinistische regime van deze chef-hoofdredacteur (naam en adres bekend bij de redactie) toch even aangekaart worden. Verboden dit, verboden dat, omkoperij, vervalsen van halve waarheden, manipulatie, tweedracht zaaien, zijn vrouw de schuld geven, enzovoort. Dat hij een beetje op de dool is heeft volgens mij zijn oorsprong in de liters heroïne die hij indertijd spoot tussen de Lido en de Rumba in Leuven, samen met (echt waar) Grant Hart van Hüsker Dü, toch zo’n beetje de beste band van de eighties. Het LSD-hemd waarvan in een eerder vers gewag werd gemaakt is helemaal geen toeval. Grant Hart legde het loodje, die andere werd dus hoofd van onze redactie.

Desondanks, prachtbijdrages dit jaar! De riek van Patrick stak nog maar net in de gravel of Frederik begon al stevig te balen. Tom raasde tegen een volle 40 per uur door de Spikstraat en ook het vers van Tim was sterkens. Walder boven Walder kon Hilde, ondanks een verbod vanuit de hoofdredactie, zowaar een stukje poëtische verzen in deze literaire hoogmis van ons kampioenschap brengen. Enfin, het waren eigenlijk freshes, want het was in het Engels. Elke breide er (jaja, met garen) enkele marketingtrucs aan om een veelgelezen tekst te schrijven en liet ook zien dat je hier foto’s kan uploaden. Ik zou Elke V. toch willen zeggen dat veelgelezen niet noodzakelijk betekent dat het een goede tekst is. Haar man, de autocraat waarover ik het hierboven al had, had haar duidelijk de eerste paragraaf ingefluisterd waarin de redactieleden werden bestempeld als zootje ongeregeld. Soit, toch even beklemtonen dat ook de andere versschrijvers schitterende bijdrages toverden, maar ik kan nu ook weer niet voor iedereen een woordspeling bij hun naam bedenken. Wie ik bewust niet vermeld is Ief D., die noemde Harry L. en mij “twee oude mensen”.

Wie ik dit jaar niet op het veld heb gezien, is onze voorzitter. Ik kwam hem vandaag tegen, gaf hem een sportieve Wezemaalse handdruk op borsthoogte en vroeg hoe het ermee was. Bleek dat hij helemaal niet meedoet aan het clubkampioenschap. Toen ik hem vroeg het dat kwam, antwoordde hij met een onpeilbaar gezicht “ik ben gekwetst.” Ik keek al naar zijn knieën en ellenbogen en vroeg, me van geen kwaad bewust, “Oei, waaraan dan?” “Ik ben gekwetst door wat je vorig jaar schreef,” zei hij met een moegetergd maar streng gezicht. Zijn wenkbrauwen trilden, er kwamen vonken uit zijn baard. “Je liet uitschijnen dat ik zou gezegd hebben dat mijn club uit een bende psychotici met een alcoholprobleem bestond en je vergeleek onze leden met een gedicht op sterk water.” Dat had hij dan toch onthouden… “Ja maar, Patrick,” onderbrak ik hem, “het was allemaal wáár, het is misschien de waarheid die kwetst!”. Ik zag iets van een pijnscheut in zijn onderlip en hij mompelde binnensmonds “met u valt niet te praten.” Ik had het gelukkig niet verstaan.

Wat een natuurpracht toch elk jaar op Tennis Wezemaal. Gisterennacht nog een net niet volle bloedmaan die een warme glinstering over de benevelde ruggen van Walter M. en Frederik V. (die het nu wéét van Walter) wierp. Hun overwinning wierp dan weer een donkere schaduw over onze cluburoloog Frank V. en de immer synaptische Franky. Vandaag een blauwe supermaan. Verliezers vlogen met hun vochtige verliersbonnetjes in de drank, omgeven door een zwerm droefheid en een zwerm sterretjes. Maar over een groep wandelaars in Lier hing enkele dagen terug een zwerm Europese hoornaars! Sindsdien zit de schrik er in bij heel wat spelers. Na de “Hellegathonden” (album 208) en “De woeste wespen” (album 211) zou “Hoornaars in het Hellegat” een geweldige titel zijn voor een nieuw album van Suske en Wiske (album 370). Sophia Hoornaart was gisteren veiligheidshalve al opgedragen haar wedstrijd snel te verliezen en stilletjes Wezemaal te verlaten. Zoals u intussen wel weet, zijn er twee varianten bij die hoornaars: de Europese en de Aziatische. Volgens onze dictatoriale redactiedespoot die ook tot Natuurpunt en Groen Rotselaar behoort, zijn de Europeanen onschuldig, maar de Aziaten levensgevaarlijk en agressief. Ze zouden onze eigen honingbijen opeten, met stokjes. Als u het mij vraagt, neigt dat een beetje naar racisme.

Ook waargenomen op de onderkant van het aan het terras aanleunende glas van Padel1: het mannetje van de Nachtpauwoog. Om de interactie met de lezer te bevorderen (dank je wel, Elke), hieronder een foto:

In tegenstelling tot bij de meeste clubleden, is het mannetje van deze nachtvlinder kleiner, kleuriger en mooier dan het vrouwtje. Het oog op hun vleugels dient om vijanden af te schrikken. Kenmerkend is verder dat de soort ook overdag actief is. Deze zeldzame op de rode lijst staande fladderaar had meer oog voor padel dan voor tennis. Net zoals heel wat leden trouwens, maar daar mag ik het van onze hoofdtiran van de redactie niet over hebben.

Dus laten we het daar eens even over hebben…

Zoals met de Aziatische en Europese hoornaars, treedt er een steeds duidelijkere polarisering op tussen tennissers en padellers, met hier en daar al verbale vijandelijkheden. Heel wat tennissers van allerlei niveaus zijn overgestapt en vinden padel leuker.  Discussies over uitbreiden van het één en inkrimpen van het ander laaien op. Stand-up comedian Jeroen Verdick breekt padel dan nog eens helemaal af als “jokari voor mensen met vrienden”, met een “raket met een kurreke aan zodat ge u niet moet bukken as ’t valt”: https://youtu.be/hR3qX4Lbloo

Maar je had de padellers moeten zien vorige zondag! Een orkaan had heel de club doen onderlopen. Terwijl de tennissers berustten in het lot, begonnen de padellers blootvoets met een aftrekker in de hand, de waterstromen weg te keren zodat hun clubkampioenschap geen vertraging zou oplopen. Een prachtig tafereel, het zweet gutste van hun aangezicht waardoor ze in feite wel een beetje dweilden met de kraan open.

Respect dus voor padellers! Intussen waren de tennisvelden veranderd in oceanen. Zou het daarom zijn dat het de laatste tijd soms naar vis ruikt op de tennisvelden?

Ik begrijp het gedoe tussen die twee sporten zelf niet zo goed. Het is toch zo’n beetje als met Duvel en Omer. Je kan van allebei genieten en je kan ze gerust na mekaar drinken!

Ik weet niet of u het ook heeft opgemerkt, maar zowel bij de tennissers als de padellers is het intussen allemaal Head wat de klok slaat op de club: headpetjes, headpadelrackets, headtennisrackets, headshirts, headsets, headhunters, overheadkosten, headbangers, Sven die Mötorhead draait, Radiohead, Can’t get you out of my head, What’s in your heaaaaaad, zombie, zombie. Misschien zit het gewoon in mijn hoofd. Ik krijg er in elk geval kop nog staart aan. Een punthoofd. Maar wat was nu eigenlijk mijn punt? Geen idee. Eerst schrijven en dan pas nadenken, zegt Kamagurka.

Even wat lidspotten. Ik had het eerder al over onze cluburoloog, maar ik bedoel hier gewoon het spotten van enkele opvallende clubleden of hun gedragingen.

Zo is niets sneller dan de reflexen van Harry Laureys (die den dikke én den dunne in zijn naam heeft). Ondanks zijn 69 en zijn kapotte knieën brengt hij de moeilijkste ballen vlakaf en op de man af terug. Vandaag moest hij de duimen leggen tegen zijn vriend (allez, dat denk ik toch) Paul S.

Wie ook flitst is Frank Van Daele. Ik heb hem nog nauwelijks gezien, dat hij zowat al zijn wedstrijden met 6-0 6-0 wint, kan er iets mee te maken hebben.

Ik meende overigens al enkele keren in de verte een actrice te spotten die uit een serie als Big Little Lies kwam gesprongen. Opeens stond ze langs de baan waar ik speelde en zag ik dat het C. Tjak was. Ik groette haar met een zoen op de wang (tjak) en dan ben ik Colin Farrell.

Allez toch in de rapte nog een paar uitslagen van vanavond.

K. Beyen werd niet opgegeten door S. Hoornaert, maar door Gert E. Bij Burt V.. heb ik vastgesteld dat hij vervaarlijke schijnbewegingen maakt wanneer hij aan het net staat. Zou hij zo Aziatische hoornaars willen verjagen?

Jong talent Broes (Willis) en J. Jolly (Jumper). wonnen vlot van resp. Tom J en Jelle V.. Geert V. verloor na een démarrage van S. Nys

Wie een patent heeft op superspannende matchen is Ingrid T. Na de marathon van gisteren waarin ze met An DL met 6-7 7-6 12-10 (is dat al ooit voorgevallen?) na meer dan 3 uren het laken (😉) naar zich toetrok, deed ze zoiets vandaag opnieuw met Franky S.  

Tot zover. Om de traditie van vorig jaar verder te zetten, eindig ik met een pretentieloos gedichtje om de spieren te zalven, de gemoederen te bedaren en de relatie met de hoofdredacteur helemaal om zeep te helpen.

___________

Dat alles over liefde gaat

schrijft Bart Moeyaert terwijl hij zijn verliezersbon

verkoopt aan Omer, zijn ziel aan Duvel

De volbloedmaan wordt een blauwe superman

die komaf maakt met onze intussen welbekende redactietiran

Tennis zou een affaire hebben met padel

Blauw is op zijn mooist naast oranje, behalve in de politiek

waarover niet gesproken wordt in het Wezemaalse groen

Nachtpauwogen staren tussen de pijpenstelen

en niemand heeft nog oor naar

de hoornaar

Vocht hangt in het pulletje

dat we thuis vergaten, spinnen luizen in de pels

van de poes die fluistert: erotiek moet weer binnenshuis

met een kus, tjak, op de mond van de Spaanse voetbalbond

Maar eerst nog met de wagen  

door de volgelopen Hellegaten van de parking

____________

Zo, nu enkel nog ondertekenen. Dacht ik vorig jaar even anoniem te blijven tot bleek dat je naam verschijnt als je op de titel van het vers klikt. Dus ik ben slim geweest en heb gewoon geen titel genomen. Dus ook geen “klikaas”. Maar anonimiteit is eigenlijk niet meer nodig, de redactionele hoofdzombie weet me toch te vinden. In de weet dat dit wellicht mijn laatste vers was, onderteken ik gewoon open en bloot met mijn eigen naam.

Hasta la pizza,

Otto V.

Poëzemaalse tennisclub

Ik had eens een keer in een manische bui bij Patrick gepeild of ze geen clubpsycholoog nodig hadden naast de clubadvocaat, de clubkinesisten, de club-IT’ers, de club met kaas en hesp. Maar ik ving bot want, dixit Patrick, ‘iedereen is hier even gek en dat kan beter zo blijven’. Ok, maar is er al een clubdichter? Want wat me keer op keer opvalt bij het gniffelend, bewonderend, verwonderd en soms languit lachend lezen van de erudiete, spitsvondige en scherpzinnige teksten door het redactieteam, is dat er weinig échte poëzie voorkomt in wat als titel draagt ‘VERS uit het racket’. Je zou kunnen zeggen dat ‘vers’ alleen maar slaat op ‘recentelijk, nieuw’ en niet op de verzen van een gedicht. Maar laten we nu eens kiezen voor die andere invulling!

Mag ik u bij wijze van inleiding even kennis doen maken met de legendarische Marcel Van Maele? Van Maele, geboren in 1931 en blind gestorven in 2009, was een in Kortrijk geboren dichter, (toneel)schrijver en plastisch kunstenaar. Hij zwierf letterlijk door het leven en door de wereld (27 landen waarin hij evenzoveel beroepen uitoefende), deed zich te goed aan onoverzienbare hoeveelheden alcohol, paddo’s, psychofarmaca, kwam meermaals in aanraking met het gerecht en de psychiatrie. Kortom, hij was een beetje zoals u en ik.

Naast gedichten en romans, stortte hij zich als kunstenaar op het scheppen van woordobjecten waarin het woord zelf onbereikbaar was. Zijn ‘gebottelde gedichten’ zaten opgerold in een goed afgesloten fles (die hij eerst leegdronk), hij goot een dichtbundel in een blok polyester of bewaarde boeken in bokalen met sterk water. Ook overschilderde teksten en witgeschilderde teksten op witte bladzijden behoorden tot zijn plastisch werk.

Zijn vroege, meest experimentele poëzie, was een spel van woorden en van klanken, onconventionele samenstellingen, alliteraties, associaties, dissociaties. Je zou kunnen zeggen dat zijn poëzie bestond uit waanzinnen. Zijn bundels dragen titels als: ‘Ik ben een kannibaal’, ‘Ademgespleten’, ‘Koreaanse vinken’ en ‘Ik ruik mensenvlees, zei de reus’.

Bij wijze van een random voorbeeld, hierbij een enkele verzen uit zijn ‘Zwarte gedichten’

TANGLACH

Weetdroef roepkeelt

Kerft stilvlak hartkwal open

Pijndenkt gloei gloei

Sloop ikmuur onbereikbaarheid

Naaktslaap rietveld velddiep

Open

Tangsluit losveert tanglach

Donderkoppig hartverloren

Zieltoogt hooglied

Openscheurt

Openschramt

Van Maele’s werk is niet meer verkrijgbaar in boekhandels, maar wel nog vindbaar in antiekwinkels, rommelmarkten, tweedehands punt BE, en in de betere Deslegte waar ik mijn exemplaar kocht om mijn verdriet te verdrinken na vier hopeloos verloren wedstrijden waardoor de verliezersbonnen al in mijn bestofte broekzak zaten vooraleer ze goed en wel gedrukt waren. Het staat u ook vrij om me even over zijn werk aan te spreken zodat ik er in geuren en kleuren uit bloemlees, ook al zijn de meeste bloemen verwelkt door de kurkdroogte die ook heel wat Wezemaalse hittehelden doet kreunen.

Wat wil nu het absurdistische toeval? Marcel Van Maele was tussen de letters en flessen door lid van tennis Wezemaal. In de vroege jaren 80 werd hij zelfs ei zo na clubkampioen bij de veteranen, na een tweestrijd met de statistisch betere Toine Van Proeyen, de oppervader van het succes van ons clubkampioenschap. De naam Van (weze)Maele is overigens niet helemaal toevallig als pseudoniem gekozen. Zalig zij die hem hebben gekend!

Hieronder dan, met dank aan Van Maele voor de inspiratie, het VERS uit de racket. Merci Marcel, hiksnik.

STOOFVLEESTRANEN

Marc groet ’s morgens de dingen

Maar zonder morren en meuren

Was het Meurrens die wontonton

Hierop klopklapte Merens Meurrens

Overspoelboelt Mieke Ladame Evelien Levrouw

Pure Chloëzie dan tegen (rode) Wijns

Daar verdronk ik al in de oogbogen

Van dartele damesharten

Maar plots tromgeroffel alom!

Vandaelengedraal, Frank en vrij

Veteranengeschal – luispels, steekbal

Allemansbal, pakkansstatistiek – rankingpiek

Kortwiek veldlengte

De lindeboom van David gerooid

Lichamen gezooid

Voelie pijnkreet, wijnspleet

Schelpenschram, opengereten, slaapvlam

Biest verbloedt (bloedspat uitkop)

Sardienachtige schram en

Sardiniëwaarts verbannen door Annen

Borremans barrevoets, Edwin top

Sets swingen uit de pan zoals

Voedselprijzen, energievijzen

Ruimtereizen

Synaps hesselt met Katleen

Voorbij het schemergele zonnekleed

Van de gazellekat van Wezemaal

Vaderzoontonen vullen verder de nacht

Ruben Tuesday en papajojo

Vaerensmannen vellen

Elzen en Sauvillestruiken

En dan, apotheotisch asymptotisch

Werd de linde rechtgetrokken

X-man krullebolt brambrommend

Voor de bever resten waldernoten

Drankmoe, boekentoe, en ieder heeft genoten

Tot stoofvleestranen toe

___

Tot genoegdoening,

Bezwete poëet (die het even niet meer weet maar verse verzen uit de racket welkom heet. Of uit het hart, dat mag ook)