(What’s the story) Morning glory?

Onze alom gekende, lichtjes tirannieke hoofdredacteur liet fijntjes uitschijnen dat de lezers, jullie dus, meestal opmerken dat ze de Verzen wel smaken, maar dat ze niet lang genoeg ontbijten om alles gelezen te krijgen. Het siert onze grote letterbaas dat hij eraan toevoegde dat we ons daar als redactie niks van moeten aantrekken want het ontbijt is de belangrijkste maaltijd van de dag voor sporters en padellers (zo zei hij het). Verder vond onze chef dat de schrijfsels te veel over tennis gaan en te weinig over hem.

Om zowel baas als lezers ter wille te zijn, heb ik mijn Vers opgedeeld in drie delen, telkens afgebakend door een tot de verbeelding sprekende titel. Zo kan ieder, afhankelijk van de copieusheid van het ontbijt, kiezen om één dan wel meerdere stukjes te lezen. Het eerste stuk is veruit het langst en het minst to-the-point want het zijn ochtendlijke ontboezemingen over onze zelfgenoegzame woordleider gecombineerd met allerhande niet ter zake doende gedachtenexplosies. Als je dat deel overslaat en dus direct naar titel 2 gaat, kom je tot de kern van de zaak en hoef je zelfs niet eens te ontbijten.

Ochtendgloren & zachtjes ontsporen

Het is woensdagochtend, acht uur. Zon. De warmste 28 augustus van het jaar ligt in het verschiet. Een goedgeluimde maar misleidende ochtend valt als een heldere donderslag uit de gedoofde nachtlampen van ons Wezemaals recreatiedomein. Er hangt een bevreemdende stilte voor de storm, vogels zijn uitgezongen, groene blaadjes denken aan verkleuren. Wat doe ik hier? Wat hoop ik te vinden? Er is geen kat! Enfin, jawel, er is één kat. De clubkat (hoe heet ze eigenlijk? Is het een zij, een hij, een hen, een haan?) sluipt over de glinsterende parkingklinkers en waadt met opgeheven staart door een fata morgana van zweetplassen en appelmoesmodder, op zoek naar overblijfselen van witte pensen. Tot groot kattenjolijt vindt ze er één die tussen de sigarettenpeuken uitsteekt in de olijfboombloempot. Smakelijk, poes. Dank je, mens.

Een laagje nevel rust uit op center court. In mijn hoofd is er alleen maar chaos. Die is er sinds onze redactionele baas, de nieuwe numero uno van Groen Rotselaar en stilaan ook WTC-coryfee, me aanraadde dagelijks één van zijn groene pilletjes te slikken. Weet je nog uit mijn vers van vorig jaar dat dit schijnbaar minzaam maar maar in feite dubieus personage vroeger met de drugsverslaafde Grant Hart, drummer-zanger van de beste band van de eighties ronddoolde? Weet je ook nog dat Hüsker Dü, de naam van de band, Zweeds is voor “weet je nog”? Enfin, dat heb ik zelf nu pas ontdekt maar voor leuke woordspelingen doen we alles in het Vers. In elk geval, de groen achter de oren zijnde lijsttrekker gaf me een doos van vijftig graskleurige capsules en zei dat ik er na verloop van tijd net zo gelukkig zou uitzien als hem. En, nu moeten we even heel eerlijk zijn, wie wil dat nu niet?

Ik heb twijfelpijn. De moed schoent in mijn zakken. Hoe kan je nog een geloofwaardig en authentiek vers schrijven in deze tijden van generatieve artificiële intelligentie, deepfake news en microgolfovens? De al meermaals aangehaalde hoofdredacteur, het brein achter de gifgroene pillen, moedigt het gebruik van ChatGPT zelfs aan in het redactieteam omdat we anders te creatief zijn, te polariserend, te persoonlijk, te hilarisch – enfin, jullie hebben de vorige verzen gelezen dus weten wat ik bedoel. Om de kerk in Wezemaal te houden, combineer ik verzonnen groenige hallucinaties met stukjes gegenereerd door AI. Mee met de tijd, dat moeten we zijn!

De tijd speelt inmiddels met mijn sufkop. Melodieuze geluiden van een tenniskampje. Tikkende ballen en tijdbommen. Het blijkt intussen al bijna middag te zijn. Ik ben in slaap gevallen in de loungezetels en de clubkat spint op mijn borstkas. Mijn wangen zijn roodverbrand, de lucht is padelveldblauw. Vlug nog een groene pil, want we zijn al een blad ver en we staan nog nergens.

Dirk B. (padel, tennis) vertelde me onlangs dat hij uitgebreid ontbijt en altijd élk vers leest, maar mijn vorige verzen leek hij zich totaal niet te herinneren. Vandaar dat ik hem hier even vermeld. Ben benieuwd morgen.

Frank AA (tennis), met twee a’s, hoofduroloog (ik weet dat dit woord een beetje raar klinkt) was onlangs door de tornooileiding uit het enkelspel gekegeld omdat ze niet geloofden dat hij ziek was. Dokters zijn nooit ziek want ze zijn resistent, zo was de redenering van de Tafel. Frank zou hebben geantwoord: “iemand met een sputterende prostaat of een lekkende laadpaal geeft niet meer virussen door dan een modale tornooileider!” Is die alom gewaardeerd man voor één keer in zijn leven ziek, krijgt hij een forfait op zijn krullebol. “Ach, uiteindelijk krijgen ze het toch allemaal aan hun prostaat”, zou Frank ook gezegd hebben. Hij is nu revanche aan het nemen in het dubbelspel en castreert iedereen die zijn pad kruist. Al wie een lid is of een lid heeft moet eraan. Er wordt met dichtgeknepen billen en gele ballen gespeeld.

Maar genoeg seks, tijd voor liefde. Wouter D. (padel) bakt vóór elke belangrijke wedstrijd scampi’s in een lightroomsausje met wirwarrige tagliatelli voor vrouwlief Iona V. (padel). Die is dan zo blij dat haar knie uit de kom floept. “Ik ga het rustig aan doen!”, roept ze dan, om daarna over de padelvelden te stormen. Maar kijk, dit is dus iemand die met een verstuikte enkel (een stok had een gat in haar schoen geboord tijdens training) een trail van 30 kilometer in Zwitserland uitliep. Eerst 2200 meter stijgen, dan 1100 meter dalen. Met haar mag ik straks aantreden in mixed padel.

Veel liefde ook tussen mens en dier. Wie heeft dat mooie beeld nog niet gezien van de lindeboomlange Tim S. (tennis) die met zijn snoezige oranje hond Izzy rondloopt. Het beest heeft, dixit Tim, zijn naam te danken aan Izzy Osbourne, zanger van een popgroep uit de seventies. Volgens Sophia H. (tennis) wilt haar man (met de twee a’s) ook zo’n hondje. Voor als hij ziek is. Sophia is nochtans ook heel snoezig.

O ja, hebben jullie al gemerkt dat ik naast elke speler tussen haakjes de sport vermeld die ze spelen? Want de echte tennissers kennen de echte padellers niet en vice versa. Maar het is hoog tijd om de tegenstellingen uit te gommen. Allemaal ATP. Toch blijven de verhoudingen spannen. Ikzelf hang nu tussen twee werelden. Gravelstof in de haren, lichtoranje snot, en een schaapblauwe tong. Waar is de draad om alles aan elkaar te naaien, waar de klopper om de sportieve mayonaise van schiften te vrijwaren, help, ik red het niet, ik ben zelf geschift. De draad kwijt.

Twee werelden. Tim S. schreef er al over in zijn Vers, maar nu merkte ook Frederik W. (tennis), toch één van de meer aimabele clubleden onder ons, fijntjes op dat die padellers toch een beetje slordig omspringen met de sportieve sfeer in de club. Hij had het over de joekels van boxen waaruit ongegeneerd vettige beats rollen, als pensen uit een hete pan. Ken l’E. (tennis) verloor van Arthur W. en zei dat hij zich niet kon concentreren op zijn elleboogblessure door al de vibraties.

“A, a, a, a staying alive, staying alive, staying ali-i-i-ive, BOENK, BOENK, BOENK, BOENK, BOENK”

Tot wie kan ik me alstublieft wenden om een cassetje van Hüsker Dü in te steken? Of, als het even rustiger mag, Kae Tempest (hen, hun) die afgelopen zondag in het Rivierenhof een heel park (ook mij) tot tranen toe roerde, bezweerde, bekeerde.

“More empathy, less greed, more respect / All I’ve got to say, has already been said / I mean, you heard it from yourself, when you were lying in your bed and couldn’t sleep, thinking: ‘Couldn’t we be doing things differently?’ / I’m listening to every little whisper in the distance singing hymns / And I can, I can feel things changing.”

Hen zou onze club toch een andere uitstraling geven, zeg nu zelf. Wat hoogsensitieve, non-binaire en levenslesrijke diepgang op ons tennisdomein. Tranen die over het zweet rollen. Hun boodschap is even eenvoudig als schoon: niemand is een verliezer, ook niet als je een verliezersbonnetje krijgt. Connectie verbrijzelt tegenstelling.

Padellers krijgen overigens hun verliezersbonnetje al voordat ze verloren hebben. De redenering van Dirk B. (die élke dag het vers leest) is geniaal: behalve de winnaar, verliest toch iedereen! En omdat de winnaar ook een bonnetje verdient, kan het geen kwaad dat ook deze een verliezersbonnetje krijgt. Het is overigens geen bonnetje wat de padellers krijgen, het is een jeton die je kan gebruiken in je winkelkar als je niet naar het clubfeest kan komen! Ware innovaties noem ik dat.

Dat Steven B. (padel) 7 dagen op 7 padel speelt, is bekend. Maar nu werd er verteld dat hij blijkbaar elke ochtend één en al een piepend scharnier is, en dat elk lichaamsdeel pijn doet. Jan A. kon het leed verzachten met de prachtige wijsheid: “als je boven de vijftig bent en je voelt niets na het sporten, dan ben je dood”. Het was alleen een beetje gênant dat Steven B. nog helemaal geen vijftig is.

Dat Frank V. (tennis) 7 dagen op 7 tennist, is bekend. Maar nu dus out in de kwartfinale tegen Sammy M.. Volgens An W. (oeps, An) komt dit omdat Frank versleten is. Frank zelf lachte gisteren zoutzuur: “Geblesseerd van kop tot teen, wat wil je dan?” Ah, dat je wint natuurlijk, Frank.

Ik kijk naar boven en zie een schitterende champagne supernova! De lucht is ultramarijnblauw als de gekartelde streep op de ondervleugels van het Blauw Weeskind dat een tijdje terug neerstreek op het al even blauw tapijt waarop ik aan het spelen was. Deze soort is in de steek gelaten door zijn fladderende ouders en wordt aangetrokken door licht dat weerkaatst op een blauw vlak. Zeer zeldzaam en een spanwijdte die de donkerste nacht doet verbleken. De omstaanders op het terras dachten dat het een vleermuis was.

Ik zie ze vliegen. Ik sla gaten in de lucht, Lucy in de sky with diamonds. En ik sla blunders. Ik sla meer blunders naast het veld dan winners op het veld. Ik ging kijken naar het damespadel en vroeg aan de dame naast Ellen B. (padel) wie zij eigenlijk precies was, want ik had haar nog nooit gezien. “Sophie”, zei ze. Ellen B., die naast me stond zakte plaatsvervangend in de grond van schaamte toen ik ook nog eens informeerde naar haar achternaam. “Hosten”. Ze trok een nonchalante doch lichtjes geërgerde frons. “Ah, dochter van Nicolas?”, probeerde ik nog, maar het kalf was verdronken, het schip was vergaan en ook de hele wereld. Toen ik haar zag padellen in een smurfblauwe short, begreep ik waarom. Wat een souplesse, wat een sierlijke techniek, wat een moeiteloze creativiteit, wat een glimlach. “I will never forget you”, het is één van de beste nummers van Hüsker Dü. Maar het is te laat. Het is nog vroeg. Ik drink een Oasis en ga naar huis, wachten tot de avond valt.

Avondschemer & dansen met de duisternis

Het meervoud van verslag is verslagen.

Geen wedstrijdverslagen helaas van de ongetwijfeld spectaculaire sportavond, want ik ben zelf aan het padellen tussen acht en twaalf. Maar wie het laatste punt maakt wint en de andere verliest. De uitslagen op ck.wezemaal.be bevestigen dit. Over uitslagen gesproken. Ik heb precies wat uitslag op mijn huid, het komt volgens mij door die verdomde pillen.

Nachtspelonken & hoofdbonken (boenk, boenk, boenk)

Intussen 1u30, terug van een lang, stevig en spannend avondje padel, en het is hoog tijd voor een nieuw groen pilletje. Maar… wat bleek vanavond? Ellen B. (padel) loopt blijkbaar rond met een doos gele pilletjes: magic rescue pills. Ik nam er eentje en stak het in mijn broekzak voor in geval van nood. Doch, mijn ballen gingen ervan plakken (dat vonden ze daarjuist grappig aan de toog) en dus heb ik het pilletje weggegooid. Spijt van.

Tim S., zonder Izzy, die vijftig minuutjes had getennist en al drie uur aan de toog zat, durfde nog vragen of je ook een beetje moe wordt van padel.

Maar het was een goede avond voor de chaos in mijn hoofd. Met Iona V. ga ik door naar de eindronde, samen met Hilde M. en een ontketende Ward M.. Achteraf op het terras gooide Hilde M. haar gestrekte benen moeiteloos in haar nek. Zoals geweten heeft zij geen nieuwe heup (dat vond ze te trendy) maar wel een knieprothese. Zowel haar titaniumknie als haar oude knie zijn leniger dan mijn knieën ooit waren en zullen zijn, ongelofelijk. Ook Sam S. keek stijf als een vloertegel toe. Hij kreeg het er zowaar van op zijn heupen, maar dat zou van het dansen zijn. Wim DW. (tennis) kwam er ook even bijstaan. Hij heeft een hersenprothese en is daar zelf heel tevreden over.

Eind goed, thuis best. Er komt een groene damp van muziek uit deurkieren en sleutelgaten. De muziek beweegt heupwiegend rond mijn halfgesloten ogen. Mijn knieën knikken.

“Staying alive, a-a-a-a / I will, never, forget, you / I’m listening to every little whisper in the distance singing hymns and I can feel things changing.”


Don’t look back in anger,

Liam Gallagher

2 antwoorden op “(What’s the story) Morning glory?”

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *